marshmallow

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marshmallow    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • marsh·mal·low
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘zachte, zoete lekkernij’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord marshmallow marshmallows
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demarshmallowm

  1. (voeding) sponzig snoepje
    • Volgens Ulf Schott, verantwoordelijk voor jeugdbeleid bij de Duitse voetbalbond, is jeugdvoetbal een ‘marshmallow-experiment’ van uitstel van behoeftebevrediging. „Kinderen die offers kunnen brengen en in de verdeling van hun tijd gedisciplineerd zijn, presteren zowel op school als in sport.” [2] 
     Om het een beetje leuk te houden stopte ik er ook een extraatje in zoals marshmallows, M&M’s of een frisbee.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord marshmallow staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.