matelot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  matelot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·te·lot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans. In het Nederlands alleen gangbaar in de metonymische betekenis van ‘strooien hoedje’, voor het eerst aangetroffen in het jaar 1910 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord matelot matelots
verkleinwoord matelotje matelotjes

Zelfstandig naamwoord

dematelotm

  1. (kleding) lage, cilindervormige strooien hoed met platte rand

Gangbaarheid

  • Het woord matelot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
29 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  matelot     le matelot     matelots     les matelots  

Zelfstandig naamwoord

matelot m

  1. (scheepvaart), (beroep) matroos, schepeling
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.