aanmatigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanmatigen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanmatəɣə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ma·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘,(zich) wederrechtelijk aanspraak maken op’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1658 [1]
  • samenstelling van  aan vz  en  matigen ww  [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanmatigen
matigde aan
aangematigd
zwak -d volledig

Werkwoord

aanmatigen

  1. wederkerend op een vaak pedante manier op onpassende of wederrechtelijke wijze aanspraak maken op iets
    • De superioriteit die ze zich aanmatigen is volkomen misplaatst. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord aanmatigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.