medeplichtig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  medeplichtig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌmedəˈplɪxtəx/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • me·de·plich·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘opzettelijk behulpzaam bij een misdrijf’ voor het eerst aangetroffen in 1558 [1]
  • samenstelling 'mede' ook en Middelnederlands 'plichtig' schuldig
  • Samenstellende afleiding van mede en de stam van plegen met het achtervoegsel -ig [2]
Vaste voorzetsels
  • medeplichtig zijn aan
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen medeplichtigmedeplichtigermedeplichtigst
verbogen medeplichtigemedeplichtigeremedeplichtigste
partitief medeplichtigsmedeplichtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

medeplichtig

  1. (juridisch) bewust bijgedragen hebbend tot een bepaalde wandaad
    • De aan berovingen medeplichtige man werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenis. 
  2. bewust profiteren van een moreel verwerpelijk iets
     Alleen Ingeborg zou ertegen geprotesteerd hebben, maar wij anderen zitten tevreden en medeplichtig te smullen, peinsde Lauritz terwijl hij genoot van een stuk vlees dat zo mals was dat het, zoals de uitdrukking luidde, bijna smolt in je mond, Eerst komt het vreten, dan de moraal.[3]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord medeplichtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.