wandaad

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wandaad    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɑndat/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wan·daad
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  wan bn "verkeerd"  en  daad zn "handeling" , in de betekenis van ‘slechte daad’ voor het eerst aangetroffen in 1790 [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord wandaad wandaden
verkleinwoord wandaadje wandaadjes

Zelfstandig naamwoord

dewandaadv

  1. een misdaad, een slechte of gruwelijke handeling
    • Wie dieren pijn doet voor zijn plezier begaat een wandaad. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wandaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.