meerderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meerderen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • meer·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van meer met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meerderen
meerderde
gemeerderd
zwak -d volledig

Werkwoord

meerderen [1]

  1. onovergankelijk (formeel) vermeerderen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

demeerderenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord meerdere

Gangbaarheid

  • Het woord meerderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.