vermeerderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vermeerderen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·meer·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vermeerderen
vermeerderde
vermeerderd
zwak -d volledig

Werkwoord

vermeerderen

  1. overgankelijk in getal doen toenemen of laten toenemen
  2. wederkerend in getal toenemen
    • Deze planten kunnen zich vegetatief vermeerderen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vermeerderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.