meesmuilen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meesmuilen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mees·mui·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meesmuilen
meesmuilde
gemeesmuild
zwak -d volledig

Werkwoord

meesmuilen [2]

  1. inergatief smalend lachen, spotten
    • "Ja dat zal wel!" meesmuilde hij. 

Gangbaarheid

  • Het woord meesmuilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.