mejsel

Deens

Uitspraak
  • IPA: /ˈmɑjˀsəl/
Woordafbreking
  • mej·sel
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mejsel     mejslen     mejsler     mejslerne  
genitief   mejsels     mejslens     mejslers     mejslernes  

Zelfstandig naamwoord

mejsel g

  1. beitel

Meer informatie

Verwijzingen

Verwijzingen

    Zweeds

    Uitspraak
    • IPA: /mɛjsɛl/
    Woordafbreking
    • mej·sel
    Woordherkomst en -opbouw
    mejsels enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     mejsel     mejseln     mejslar     mejslarna  
      genitief     mejsels     mejselns     mejslars     mejslarnas  

    Zelfstandig naamwoord

    mejsel g

    1. beitel

    Meer informatie

    Verwijzingen

    1. Elof Hellquist, Svensk etymologisk ordbok (1922).
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.