mekkeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mekkeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɛkərə(n)/ (3 lettergrepen); /ˈmɛ.kə.rə(n)/
Woordafbreking
  • mek·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • frequentatief gevormd uit van  mekken ww  met het achtervoegsel -er, klanknabootsing van het geluid dat een geit maakt, in de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van geiten maken’ voor het eerst aangetroffen in 1783 [1] [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mekkeren
/ˈmɛ.kə.rə(n)/
mekkerde
/ˈmɛ.kər.də/
gemekkerd
/ɣə.ˈmɛ.kərt/
zwak -d volledig

Werkwoord

mekkeren

  1. inergatief (dierengeluid) het geluid van een geit maken
    • Als ik de geiten in de wei hoor mekkeren weet ik dat ik dichtbij huis ben. 
  2. iemand zingend in slaap wiegen
    • Zijn moeder moest hem altijd rustig mekkeren, anders bleef hij de hele nacht wakker. 
  3. inergatief (spottend) zaniken, zeuren
    • Zit toch niet zo te mekkeren en eet je eten op! 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord mekkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.