metier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  metier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • me·tier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1777 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord metier metiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetmetiero

  1. vak of kennis van een vak
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord metier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.