mimicus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mimicus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mi·mi·cus
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1] met het achtervoegsel -icus
enkelvoud meervoud
naamwoord mimicus mimici
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demimicusm

  1. toneelspeler dien alleen maar werkt met gebaren zonder gebruik te maken van tekst
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord mimicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.