minuskel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  minuskel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mi·nus·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleine letter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1867 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord minuskel minuskels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deminuskelm

  1. (typografie) kleine letter
  2. bijbelhandschrift in kleine letters
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • minuskelschrift
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord minuskel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
25 %van de Nederlanders;
27 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.