modulator
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: modulator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mo·du·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | modulator | modulatoren modulators |
verkleinwoord | modulatortje | modulatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de modulator m
- (elektronica) (informatica) apparaat voor het moduleren van een informatiesignaal op een draaggolf
- (medisch) plaatselijke stop in de weefsels
Antoniemen
Hyponiemen
- amplitudemodulator, dubbelzijbandmodulator, fasemodulator, frequentiemodulator
Afgeleide begrippen
- modulatorlamp, modulatortrap
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord modulator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "modulator" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ modulator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.