mountainbiker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mountainbiker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • moun·tain·bi·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mountainbiker mountainbikers
verkleinwoord mountainbikertje mountainbikertjes

Zelfstandig naamwoord

demountainbikerm

  1. persoon die fietst op een fiets die geschikt is voor onverharde wegen en wegen door een sterk geaccidenteerd terrein
     Twan van Gendt vertelt dat hij op de WK in Papendal zijn laatste wedstrijd als BMX'er heeft gereden. De wereldkampioen van 2019 stopt echter nog niet als sporter. Hij gaat verder als mountainbiker.[1]
     Van der Poel deed als mountainbiker mee aan de Olympische Spelen in Tokio. Daar moest hij afstappen na een harde valpartij in de openingsfase van de wedstrijd.[2]
Verwante begrippen
  • mountainbikester

Gangbaarheid

  • Het woord mountainbiker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    NOS Wielrennen
    “Van Gendt stopt als BMX'er: 'Het lichaam is gewoon op'” (Zondag 22 augustus 2021, 15:29), NOS
  2. Weblink bron
    NOS Wielrennen
    “Na val in Tokio zet niet fitte Van der Poel streep door WK mountainbike” (Zondag 22 augustus 2021, 18:10), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.