mugir

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mugeixo mugia mugit
3e vervoeging volledig

Werkwoord

mugir

  1. (dierengeluid) loeien, brullen (van een dier)


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mugir
mugĂ­a
mugido
volledig

Werkwoord

mugir

  • onovergankelijk
  1. (dierengeluid), loeien, brullen (van rundvee)
  2. huilen, bulderen, loeien (van wind/zee)
  3. schreeuwen, huilen, brullen (van pijn of woede)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.