nabijheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nabijheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·bij·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nabijheid | nabijheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de nabijheid v
- het nabij-zijn
- directe omgeving
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- nabijheidspunt
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord nabijheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nabijheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.