nabloeien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nabloeien    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·bloei·en
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

nabloeien

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nabloeien
bloeide na
nagebloeid
zwak -d volledig
  1. opleving nadat de eigenlijke bloeiperiode al voorbij is
    • Het is goed mijmeren hier, terwijl de grasklokjes nog nabloeien, de spechten roffelen en de konijnen paren in de bosjes. Leven en dood liggen dicht bij elkaar, op Moscowa. Hier ligt Dirk Troelstra, de jongere broer van Pieter Jelles. En in het columbarium rust de as van Wim Kan.[1] 
  2. (figuurlijk) opleving nadat de eigenlijke bloeiperiode al voorbij is
    • Er bestaat een houtgravure van de vliegenzwam, van M.C. Escher. De kunstenaar heeft er zijn diepste gedachten bij gegraveerd: 'Wasdom van geheimenis, nabloei van de nacht, voos is mijn verrijzenis: een verwezen pracht.'[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nabloeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Romke van de Kaa 9 september 1999
  2. Volkskrant TROMP 3 december 2012
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.