nachtwachter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nachtwachter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nacht·wach·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtwachter nachtwachters
verkleinwoord nachtwachtertje nachtwachtertjes

Zelfstandig naamwoord

denachtwachterm

  1. (beroep) nachtwacht, iemand die in de nacht op de veiligheid let
    • De nachtwachter liep ieder uur zijn ronde door de stad. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'nachtwachter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.