najouwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  najouwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·jou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
najouwen
jouwde na
nagejouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

najouwen [1]

  1. overgankelijk om van zijn afkeuring en minachting blijk te geven iemand spottend en schimpend naroepen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord najouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.