napraten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  napraten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·pra·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

napraten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
napraten
praatte na
nagepraat
zwak -t volledig
  1. na een gebeurtenis even met elkaar praten over wat er gebeurd is en andere zaken
    • Na de vergadering was er gelegenheid voor gezellig napraten. 
     Wat wil je nog meer? We sliepen allemaal op de vloer bij Trail Angel Shrek, waar we nog lang bleven napraten.[1]
  2. niet al te kritisch in navolging van een ander iets zeggen
    • Waumans oppert dat er niet zozeer méér woede is, maar dat deze vooral zichtbaarder is. „Ik ben ervan overtuigd dat op social media veel mensen elkaar napraten - de retweet is er niet voor niets - en dat het dan ideaal is om je te profileren in een duidelijke richting. Met een roman kan dat niet zo eenvoudig. Woede is niet charmant is voor een roman.” [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord napraten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. NRC Toef Jaeger 23 december 2016
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.