nardus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nardus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nar·dus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1530 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord nardus nardussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

denardusm

  1. (plantkunde) Poaceae  een geslacht uit de grassenfamilie momenteel bestaande uit slechts één exemplaar de Nardus stricta

Gangbaarheid

  • Het woord nardus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
15 %van de Nederlanders;
13 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.