navertellen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  navertellen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·ver·tel·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
navertellen
vertelde na
naverteld
zwak -d volledig

Werkwoord

navertellen

  1. een gebeurtenis overleven, zodat men achteraf kan verhalen over die gebeurtenis,
    • Miraculeus genoeg kan hij de crash met het vliegtuig heelhuids navertellen. 
    • Velen konden de ramp niet navertellen. 
  2. opnieuw vertellen
    • De sappige roddel wordt nog regelmatig naverteld. 
    • Het verhaaltje is snel naverteld. 

Gangbaarheid

  • Het woord navertellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.