nerveus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nerveus    (hulp, bestand)
  • IPA: /nɛrˈvøs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ner·veus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zenuwachtig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1]
  • afgeleid van het Franse nerveux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen nerveusnerveuzernerveust
verbogen nerveuzenerveuzerenerveuste
partitief nerveusnerveuzers-

Bijvoeglijk naamwoord

nerveus

  1. lijdend aan gespannen zenuwen
    • Hij maakt vandaag een veel nerveuzere indruk dan normaal. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nerveus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.