zenuwachtig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zenuwachtig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzenywˌɑxtəx/ (4 lettergrepen); /ˈzenʏˌʋɑxtəx/
Woordafbreking
  • ze·nuw·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘nerveus’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1839 [1]
  • Afgeleid van zenuw met het achtervoegsel -achtig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zenuwachtigzenuwachtigerzenuwachtigst
verbogen zenuwachtigezenuwachtigerezenuwachtigste
partitief zenuwachtigszenuwachtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zenuwachtig

  1. onrustig, bezorgd en gespannen over iets wat gaat gebeuren
    • De student wacht zenuwachtig zijn examenresultaten af. 
  2. lijdend onder een gevoelig, snel geraakt zenuwstelsel
    • Zij is altijd nogal zenuwachtig geweest. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zenuwachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.