observatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  observatie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɔpsɛrˈva(t)si/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ob·ser·va·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘waarneming’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
  • Naamwoord van handeling van observeren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord observatie observaties
verkleinwoord observatietje observatietjes

Zelfstandig naamwoord

deobservatiev

  1. (medisch) waarneming
  2. wat men met de zintuigen kan waarnemen
     Hij was vijfenzestig geworden, dan was het niet langer gepast. Dat nam niet weg dat het een observatie was die niet te vermijden viel, en wat hij bij zichzelf in zijn zolderkamer dacht kon niemand schaden of in verlegenheid brengen.[3]
  3. constatering, opmerking
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord observatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.