obstipatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  obstipatie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ob·sti·pa·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘hardlijvigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Naamwoord van handeling van obstiperen met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord obstipatie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deobstipatiev

  1. (medisch) moeilijke stoelgang
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord obstipatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.