occupatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  occupatie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oc·cu·pa·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bezigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1468.[1]
  • Leenwoord uit Frans occupation, geleerde ontlening aan Latijns occupātiō.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord occupatie occupaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deoccupatiev [3]

  1. bezigheid
  2. bezetting, inbezitneming

Gangbaarheid

  • Het woord occupatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.