officie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  officie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • of·fi·cie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ambt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1503 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord officie officies
officiën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetofficieo

  1. ambt
  2. eerbewijs
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord officie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
27 %van de Nederlanders;
32 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.