omvouwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omvouwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • om·vou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omvouwen
vouwde om
omgevouwen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

omvouwen [1] [2]

  1. overgankelijk binnenste rand van iets naar buiten vouwen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • omvouwing
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord omvouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.