omwisselen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omwisselen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔmwɪsələ(n)/ (4 lettergrepen); /ˈɔmʋɪsələ(n)/
Woordafbreking
  • om·wis·se·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omwisselen
wisselde om
omgewisseld
zwak -d volledig

Werkwoord

omwisselen

  1. overgankelijk van plaats laten ruilen met een ander
    • Hij wisselde de beide beeldjes om. 
  2. overgankelijk verruilen voor een ander
    • Hij wisselde zijn kaarten voor de voorstelling om voor kaarten voor een andere datum. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord omwisselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.