onbesuisd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onbesuisd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·be·suisd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onbeheerst’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbesuisdonbesuisderonbesuisdst
verbogen onbesuisdeonbesuisdereonbesuisdste
partitief onbesuisdsonbesuisders-

Bijvoeglijk naamwoord

onbesuisd [3]

  1. onbeheerst, onstuimig
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • onbesuisdheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onbesuisd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.