ongeacht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ongeacht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔŋɣəˌɑxt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- on·ge·acht
Woordherkomst en -opbouw
Voorzetsel
ongeacht
Antoniemen
Vertalingen
1. los van
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongeacht | ongeachter | ongeachtst |
verbogen | ongeachte | ongeachtere | ongeachtste |
partitief | ongeachts | ongeachters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongeacht
- geen of weinig respect verdienend
- geen of weinig aandacht krijgend
Gangbaarheid
- Het woord ongeacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ongeacht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ongeacht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "ongeacht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.