ongeschiktheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ongeschiktheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·ge·schikt·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ongeschiktheid ongeschiktheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deongeschiktheidv

  1. iets dat niet geschikt is om voor een bepaald doel te gebruiken; het ongeschikt zijn om iets te doen
     Dus nu begon het evenwicht van de weegschaal der gerechtigheid om te slaan naar de andere kant, niet het minst doordat de vrouw vertegenwoordigd werd door een vrouwelijke advocaat wier cliënten met notoire regelmaat hun heil zochten in de tactiek van de ongeschiktheid van de man.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord ongeschiktheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.