ontfermen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontfermen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈfɛrəmə(n)/ (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·fer·men
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands ontfarmen, in de betekenis van ‘(zich...) uit de nood helpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265; samenstellend afgeleid van  af bw  en  arm bn , met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -en [1][2][3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontfermen
ontfermde
ontfermd
zwak -d volledig

Werkwoord

ontfermen

  1. wederkerend zich ~ over zich het lot van iemand aantrekken en voor gaan zorgen
    • Zij ontfermde zich over de zwerfkat. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord ontfermen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.