ontlasting

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontlasting    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈlɑstɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘uitwerpselen’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
  • Naamwoord van handeling van ontlasten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord ontlasting ontlastingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deontlastingv

  1. het van een last ontdoen
    • Ontlasting van de wervelkolom. 
  2. (eufemisme) de vaste uitgescheiden afvalstoffen van een mens of dier
    • De ontlasting geeft vaak belangrijke aanwijzingen over de ziekte die iemand heeft. 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord ontlasting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.