ontruimen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
ontruimenontruimend
ontruimingontruimd
Uitspraak
  • Geluid:  ontruimen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈrœymə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·rui·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontruimen
ontruimde
ontruimd
zwak -d volledig

Werkwoord

ontruimen

  1. overgankelijk een gebouw of gebied voorgoed verlaten en leeg achterlaten
    • Deze woning moet volgende week ontruimd zijn. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontruimen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.