ontrusten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontrusten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·rus·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ontrusten [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontrusten
ontrustte
ontrust
zwak -t volledig
  1. iemand bang of onrustig maken
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'ontrusten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.