ontwortelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontwortelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈwɔrtələ(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·wor·te·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontwortelen
ontwortelde
ontworteld
zwak -d volledig

Werkwoord

ontwortelen

  1. overgankelijk losrukken uit de grond (van planten)
    • De olifant was juist bezig een paar bomen te ontwortelen. [3]
  2. overgankelijk (figuurlijk) losmaken van basis of bestaansgrond, het voortbestaan onmogelijk maken
    • En voor wie wel werkt heeft: technologische aardverschuivingen en bezuinigingen bij overheden ontwortelen her en der bedrijfstakken. [4]
  3. onovergankelijk geen omgeving meer hebben waar je je thuisvoelt
    • Wie verhuist vindt niets meer terug, herbegint als kind. Verhuizen is vervreemden, ontwortelen. [5]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord ontwortelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ontwortelen

  1. overgankelijk losrukken uit de grond (van planten)
    1. (figuurlijk) losmaken van basis of bestaansgrond

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.