ontzaglijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontzaglijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈsɑxlək/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ont·zag·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

ontzaglijk

  1. heel erg
    • Ik woon in een ontzaglijk groot huis.  
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ontzaglijkontzaglijkerontzaglijkst
verbogen ontzaglijkeontzaglijkereontzaglijkste
partitief ontzaglijksontzaglijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

ontzaglijk [2]

  1. vrees en eerbied inboezemend door de grootte van iets
    • Dat is wel een ontzaglijke hoeveelheid werk dat ik nog moet doen.  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontzaglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.