ontzielen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontzielen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·zie·len
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van ziel met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontzielen
ontzielde
ontzield
zwak -d volledig

Werkwoord

ontzielen [1]

  1. van zijn ziel beroven
Afgeleide begrippen
  • ontzieling

Gangbaarheid

  • Het woord ontzielen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.