onverbiddelijkheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onverbiddelijkheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·ver·bid·de·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onverbiddelijkheid onverbiddelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deonverbiddelijkheidv

  1. de mate waarin iemand niet geneigd is om zich door smeekbeden tot andere handelwijze te laten bewegen
     Er kwam iets over me, een gevoel van dood, onverbiddelijkheid.[2]
     Gotlieb noteert ook dat zijn collega's schrikken van de onverbiddelijkheid waarmee Langejan een streep zet door een weloverwogen beleidsstuk.[3]
  2. iets dat getuigt van een onverbiddelijke houding
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onverbiddelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  3. Weblink bron
    Rinke van den Brink en Hugo van der Parre
    “Gemanoeuvreer bij de NZa” (17-04-2014), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.