onweder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onweder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·we·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onweder onweders
verkleinwoord onwedertje onwedertjes

Zelfstandig naamwoord

hetonwedero

  1. (verouderd) heftig weer met storm, regen, donder en bliksem
    • De heerlijkheid van de stad wordt ook beschreven in de profeet Jesaja en in Openbaring. „Die stad is gegrondvest op saffieren en heeft poorten van robijnen. Het is de plek waar toevlucht is voor een door onweder voortgedrevene, ongetrooste. Voor hen klinkt het: Sela! Rust! Denk er eens over na! De rampzaligheid zal een vreselijke plaats zijn waar het nooit meer kan. Maar wie op Hem vertrouwt, op Hem alleen, ziet zich omringd met Zijn weldadigheen.” [2] 
Synoniemen
Hyponiemen
  • warmteonweder

Gangbaarheid

  • Het woord onweder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.