onwellevendheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onwellevendheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·wel·le·vend·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van wellevendheid met het voorvoegsel on-
- geen meervoud, afleiding van onwellevend met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onwellevendheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de onwellevendheid v [1]
- mate waarin iets niet beleefd is
- ▸ Het was alsof hij door het plegen van moorden een horreur had gekregen voor onwellevendheid op een kleinere schaal.[2]
- een onbeleefde handeling
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onwellevendheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.