opdonderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opdonderen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔbdɔndərə(n)/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈɔp.dɔn.də.rə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔp.dɔn.də.rə(n)/
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
opdonderenopdonderend
Woordafbreking
  • op·don·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opdonderen
donderde op
opgedonderd
zwak -d volledig

Werkwoord

opdonderen

  1. ergatief heel snel weggaan
    • Wil je wel eens snel van mijn erf opdonderen! 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord opdonderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.