openbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  openbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • open·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘algemeen bekend, het algemeen betreffend’ voor het eerst aangetroffen in 1200 [1]
  • Naamwoord van handeling van openen met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen openbaaropenbaarderopenbaarst
verbogen openbareopenbaardereopenbaarste
partitief openbaarsopenbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

openbaar

  1. vrij toegankelijk
    • WikiWoordenboek is openbaar en zal dat ook altijd blijven. 
    • De onthulling van de foto is voor Falcke een grote opluchting. ‘We hebben hier 25 jaar op gewacht. En toen ik eindelijk wist wat eruit kwam, mocht ik er niet over praten. Nu is het openbaar en is deze foto niet meer van ons alleen, maar van iedereen’, laat hij aan de telefoon weten. [2] 
     In Californië kun je bij naaktlopen in de openbare ruimte een boete van 1.000 dollar of een gevangenisstraf van 90 dagen krijgen.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Openbaar Ministerie
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
openbaren

openbaar

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openbaren
    • Ik openbaar. 
  2. gebiedende wijs van openbaren
    • Openbaar! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openbaren
    • Openbaar je? 

Gangbaarheid

  • Het woord openbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.