openbaren

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
openbarenopenbarend
openbaringgeopenbaard
Uitspraak
  • Geluid:  openbaren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • open·ba·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
openbaren
openbaarde
geopenbaard
zwak -d volledig

Werkwoord

openbaren

  1. overgankelijk wat voorheen een geheim was algemeen bekend maken
    • De directie openbaarde een ingrijpend reorganisatieplan. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord openbaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.