opener

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opener    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ope·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van openen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord opener openers
verkleinwoord openertje openertjes

Zelfstandig naamwoord

deopenerm

  1. (huishouden) werktuig om iets te openen, bv. een blik of een fles
Hyponiemen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord opener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.