opklimmen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opklimmen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɔpklɪmə(n)/
Woordafbreking
- op·klim·men
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en klimmen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opklimmen |
klom op |
opgeklommen |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
opklimmen
- ergatief een hoger punt trachten te bereiken
- Hij was de heuvel opgeklommen.
- ▸ De abrupte overgang van de woestijn naar de hoge Sierra kwam onverwacht hard aan. Drie dagen na het verlaten van Kennedy Meadows was ik Mount Whitney op geklommen [sic!] waar ik een nacht in het noodweer op de top moest doorbrengen.[1]
- ▸ Wat een deceptie toen ik druipend de oever opklom en ontdekte dat er zich een familiecamping naast het meer bevond: dit was niet de wildernis die ik had verwacht.[1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord opklimmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opklimmen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- 1 2 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.