opkrijgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opkrijgen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔpkrɛɪɣə(n)/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /'ɔp.krɛɪ̯.χə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /'ɔp.krɛː.ɣə(n)/
    • (Limburg): /'ɔp.krɛɪ̯.ɣə(n)/
Woordafbreking
  • op·krij·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opkrijgen
kreeg op
opgekregen
klasse 1 volledig

Werkwoord

opkrijgen

  1. opnemen, overeind krijgen
    • Het MRI-apparaat maakt veel lawaai. Daarom kun je een koptelefoon opkrijgen waardoor je ook muziek hoort. [1] 
  2. opgegeven krijgen (om te maken)
    • Veel kinderen weten niet wat er van hun verwacht wordt wanneer ze huiswerk opkrijgen. [2] 
  3. opgegeten krijgen, opeten, opdrinken
    • Nederland telt 5 miljoen 'kleine eters' die porties niet opkrijgen. [3] 


Gangbaarheid

  • Het woord opkrijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.